Lichtbak op de creche

Als ik bij de baby’s binnenloop om het schema van de dag even te overleggen word ik meteen enthousiast begroet door Siem en Loek. Die hebben er duidelijk zin in. Ik ga eerst naar boven naar de peuters, maar ze zwaaien me zo lief uit dat ik er een spel van maak. Eerst kiekeboe en dan druk ik mijn vinger tegen het raam, aan de andere kant komt een klein vingertje er tegenaan. Steeds als ze elkaar raken laat mijn vinger verspringen, dat is een leuk spel, de kinderen lachen en springen mijn vingers achterna. Als ik boven kom staan Baukje en Milou met hun neuzen platgedrukt tegen het raam dus gaat het spel hier door. Anderen komen ook meedoen en als Kas me ziet komt hij ook aangehold. Ditte komt erbij en probeert de deur open te doen, “Titia je moet naar binnen komen!”

Ditte heeft een drakenknuffel vast en vertelt dat haar broertje Lucas wel weet hoe die heet, maar zij niet. Het is ook een soort handschoen, laat ze zien. Ik neem de handpop van haar over en vraag aan de draak of hij misschien zelf weet hoe hij heet. Hij weet het niet en vraagt of de kinderen kunnen helpen. “Draak” of “Wraaaa” worden geopperd. Ik stel “Koekielakkie” voor maar dat vinden ze niets. “Hij heet Langenekker, want hij heeft een lange nek”, zegt Ditte, “maar Lucas weet het echt.”

In de hoek van de ruimte zet ik een lichtbak neer en alle kinderen komen er meteen omheen zitten. Er zijn veel stukken doorzichtig gekleurd papier en die leggen ze er allemaal op. Er zijn ook nog andere dingen zoals eikeldopjes, een paar veren, gewoon papier en een blokje hout met gaatjes erin. Ze stapelen het op. Wat nu? Vragend kijken ze me aan. “Ik weet het ook niet, ik heb het voor jullie meegenomen om ermee te spelen”, leg ik uit. “Kijk maar eens naar de verschillende kleuren.” Ik laat zien dat de papiertjes over elkaar heen liggen en dat er dan een andere kleur ontstaat. Ik kom erbij zitten, Kas komt meteen op schoot zitten en laat me niet meer los. Hij heeft het blokje hout gepakt en speelt daarmee. De anderen schuiven de papiertjes heen en weer en stapelen ze. De lichtbak ligt helemaal vol en wordt dan weer leeg gemaakt. De veren zijn ook in trek, net als een paar rode plastic puntige ringen die om vingers worden geschoven. Een jongetje pakt er 3 en loopt ermee naar de andere kant van de ruimte. Een paar andere kinderen volgen.

Ik stel voor om de stukken doorzichtig papier wat kleiner te maken dus pak ik een schaar. Ineens wil iedereen knippen. Zoveel scharen heb ik niet natuurlijk, dus moet er worden samengewerkt, een belangrijk onderdeel van credet3atief bezig zijn. Kas probeert het stuk hout te knippen en is daar een tijd lang heel geconcentreerd (nog steeds op schoot) mee bezig. De anderen knippen de vloeipapieren, bij Milou ontstaat een “scheve boom” en dan een huisje, Ditte heeft “een groot stuk van een laars”. Dan gaat het vooral nog om het knippen zelf, kleine stukjes. De lichtbak is even niet meer belangrijk en het gesprek gaat onder het knippen over logeren. Feja en Ditte hebben een plan, als Feja bij Ditte komt en dan blijft, dan kunnen ze samen op een kamer slapen, alleen de meisjes. Feja wil graag in het midden, want daar slaapt zij nooit, alleen Loek, haar broertje. Maar dit is alleen voor meisjes en de jongens moeten in de jongenskamer. Eerst wordt even goed uitgezocht wie een meisje of een jongen is. De jongens mengen zich niet in het gesprek, totdat er wordt besproken dat de meisjes films gaan kijken. “Maar ik wil ook film kijken”, zegt Milan een beetje verdrietig. Ditte lost het op, hij mag ook film kijken, maar dan wel in de jongenskamer.

Ik probeer de lichtbak weer in het onderzoek te betrekken en stel voor dat we proberen de bak met alle snippers te bedekken. “Ja!” roept Milan, “we maken een superheldentaart! Met kaarsjes en vuur.” Onmiddellijk springt iedereen op wordt alles erop gelegd. Een paar snippers vliegen in het rond en maken mooie draai bewegingen in de lucht. Zo ontstaat een nieuw spel. Ik laat van boven lange snippers vallen en de kinderen proberen ze te pakken. Dat is leuk. Iedereen wordt enthousiast en er komt zoveel energie vrij dat het tijd wordt om naar buiten te gaan om daar lekker te rennen.

20150319_101325

Voor mij het moment om over te stappen naar de andere kant van de gang, bij de andere groep. Die gaan ook lekker naar buiten maar een paar kinderen blijven bij mij. Ik maak een donker plekje in de hoek en zet daar de lichtbak neer. Ik pak de gekleurde vellen vloeipapier en deel die uit. Siem vraagt meteen om geel, ik weet inmiddels dat geel zijn lievelingskleur is. Ze schuiven met de papiertjes en leggen de verschillende voorwerpen op elkaar. Na een tijdje hebben ze een nieuwe impuls in hun spel nodig. Ik stel voor om klei te pakken en dat wordt enthousiast begroet. Joy heeft20150319_110140 een klein snippertje papier gepakt en rolt daar een stukje klei in. “Cadeautje!”, zegt ze tegen mij en geeft het aan me. Dat ontlokt een hele serie van cadeau’s die over en weer aan elkaar worden gegeven. Imme pakt zijn cadeau in tussen twee bordjes en Siem in een wc rolletje, Ella pakt het vloeipapier en Kaya verstopt heel veel klei onder een heel klein snippertje papier en moet er hard om lachen. Er ligt ook een plastic doosje waar bonbons in zaten op de lichtbak en zorgvuldig leggen Joy en Kaya in ieder vakje een bolletje klei.

Siem wil graag een stukje van een papiertje hebben en ik geef hem een schaar. Ook deze kinderen zijn helemaal in de scharen, ze willen allemaal een schaar. In eerste instantie zijn er niet genoeg, maar dan komt een leidster er ook bij zitten en helpt ons aan meer scharen. Ze gaan druk aan de slag en de klei wordt in hele kleine snippers geknipt.20150319_110924 Ella is volkomen verdiept en zit met haar rug naar de anderen toe te knippen. Joy helpt haar en legt de stukjes in een van de eierdozen die ik heb neergezet. Het gaat niet meer om de lichtbak, de gekleurde papiertjes worden wel nog gebruikt om af en toe iets in te pakken, maar het spel is weer een andere kant op gegaan. De pedagogisch medewerkster vraagt wat de kinderen nu hiervan leren en wat mijn plan was. Ik leg uit dat ik wel met een plan begon, maar dat ik de kinderen volg in hun interesses, omdat zij op dat moment het beste en het meeste leren. Het gaat om hersenverbindingen maken. Het gaat me er dus niet om de kinderen op te leiden tot kleine kunstenaars, maar om af te stemmen op datgene waar hun hersens nu om vragen, namelijk ervaringen op senso-motorisch gebied zoals dat heet. Met onze zintuigen nemen we iets waar, we zien, horen, ruiken, voelen of proeven. Als gevolg hiervan gaan we vaak iets doen of juist iets niet doen. Een actie die dus komt door zo’n wdet 2aarneming van de zintuigen heet sensomotorisch. Kinderen doen dat veel en vaak, dat is de manier waarop ze leren. Ze beginnen niet met een voorop gezet plan, maar reageren op wat er gebeurt en wat ze zien. Vandaar dat dit spel allerlei kanten op kan gaan. Ik probeer de thema’s die op zulke momenten uit de kinderen komen te faciliteren. Dat is wat er bij ze leeft en wat ze willen en kunnen leren. Net als bij ons, grote mensen eigenlijk, want ook wij kunnen pas iets leren als we er zelf ook voor open staan. Pas dan komt het echt binnen. Als je dus in acties de kinderen in hun spel volgt en ze goede materialen geeft die uitnodigen tot onderzoek, dan kunnen ze er veel van leren. Als je zoals ik erbij blijft en luistert en af en toe opschrijft wat ze zeggen, zal je horen dat ze taal, rekenen en allerlei sociale vaardigheden gebruiken terwijl ze spelen.


 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *